
Fase 1 – Beslis wat te doen met een melding
In fase 1 van de opvolging van seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGOG) bepaalt de organisatie welke vervolgstap passend is bij de melding. In een eerste gesprek met de melder wordt de situatie zorgvuldig in kaart gebracht, zonder direct te oordelen. Afhankelijk van de ernst, context en wensen van betrokkenen kiest de beslistafel voor passende opvolging, zoals een gesprek, bemiddeling, onderzoek of maatregelen. Ook wordt de beschuldigde tijdig en zorgvuldig geïnformeerd, en kunnen tijdelijke veiligheidsmaatregelen nodig zijn. Heldere communicatie en afstemming met alle betrokkenen zijn hierbij essentieel.
Hier vind je de vijf stappen in de eerste fase van opvolging: van het eerste gesprek met de melder tot het bepalen van een passende aanpak. Je leest wat je kunt doen bij anonieme meldingen, hoe je de beschuldigde informeert, welke interventies mogelijk zijn en hoe je zorgvuldig communiceert met alle betrokkenen.
Bij de keuze over de opvolging geldt altijd: niets doen is geen optie.
Misschien heb je al een melding. Je kan dan de Wegwijzer gebruiken om stapsgewijs de fases en stappen van de handreiking te doorlopen.
Melding, signaal of klacht
Binnen een organisatie kunnen zorgen over seksueel grensoverschrijdend gedrag op verschillende manieren naar boven komen. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen een melding, een signaal en een klacht. Elk vraagt om een eigen manier van opvolging.
Een melding is wanneer iemand zich concreet uitspreekt over seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de organisatie. Dat kan de persoon zijn die het gedrag heeft meegemaakt, maar ook een betrokkene of getuige. Meldingen kunnen ook anoniem worden gedaan en bieden ruimte voor maatwerk in de opvolging.
Een signaal is minder concreet, zoals een vermoeden, een verhaal of een gerucht. Signalen vragen om alertheid en kunnen aanleiding geven tot vervolgacties of verkenning, vooral door vertrouwenspersonen of leidinggevenden.
Een klacht is een formele stap binnen een vastgelegde klachtenprocedure. Alleen degene die het gedrag persoonlijk heeft ervaren, kan een klacht indienen. De procedure kent vaste stappen en wordt behandeld door een klachtencommissie. Klachten zijn niet anoniem en leiden tot een formeel oordeel.
Door goed te begrijpen wat het verschil is, kunnen organisaties zorgvuldig omgaan met zorgen over grensoverschrijdend gedrag en passende vervolgstappen zetten.
Lees hier meer over in de volledige handreiking.
Lees verderStap 1 – Breng de melding in kaart
Wanneer een melding van seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGOG) binnenkomt, is het cruciaal dat de beslistafel de situatie zorgvuldig onderzoekt. Dit begint met een eerste gesprek met de melder. Een werknemer die de melding heeft ontvangen, zoals iemand van de beslistafel, voert dit gesprek. Het mag niet de vertrouwenspersoon zijn.
In het eerste gesprek bied je erkenning en steun, en breng je de context en ernst van de melding in kaart. In deze fase mag je nog geen formeel onderzoek uitvoeren, omdat overhaaste beslissingen op basis van onvolledige informatie schadelijk kunnen zijn. Het eerste gesprek met de melder is belangrijk om begrip en duidelijkheid te creëren. Je beoordeelt de melding niet direct op aannemelijkheid, maar luistert naar de melder en bekijkt mogelijke vervolgstappen. De melder moet zich veilig voelen. Een vertrouwenspersoon moet de melder ondersteunen en kan ook advies geven over vervolgstappen.
Verkenning van de melding
Bij de eerste inventarisatie wil je als organisatie meer te weten komen over de aard en ernst van het gemelde gedrag, de betrokkenen en de impact op de werkvloer. Ook wil je achterhalen of er sprake is van een patroon van grensoverschrijdend gedrag. In sommige gevallen kunnen tijdelijke maatregelen nodig zijn om verdere schade te voorkomen. Zorg dat vertraging in de opvolging niet leidt tot een verslechtering van de situatie.
Handelingsmogelijkheden bij anonieme meldingen
Anonieme meldingen maken het lastiger om specifieke maatregelen te ondernemen. De beschuldigde heeft namelijk het recht om te weten waar de beschuldiging over gaat. Toch kun je wel algemene preventieve maatregelen nemen. Denk hierbij aan een cultuurverandering of systeemonderzoek om structurele problemen aan te pakken.
Context van de melding en machtsverhoudingen
Om het gemelde gedrag goed in kaart te brengen, moet de beslistafel de context analyseren. Hierbij onderzoek je of er machtsverschillen zijn tussen de melder en de beschuldigde. Je kijkt of er sprake is van een hiërarchische of informele machtspositie. In deze stap beoordeel je ook of de melding past in een breder patroon binnen de organisatie. Daarnaast onderzoek je of er bredere teamproblemen zijn, zoals een hoog ziekteverzuim of een onveilige werkomgeving.
Niets doen is geen optie
Werkgevers zijn wettelijk verplicht om te handelen bij een melding. Het niet oppakken van meldingen kan leiden tot verslechtering van de werkcultuur, meer ziekteverzuim en een afname van meldingsbereidheid. Dit kan de organisatie en medewerkers op lange termijn ernstig schaden. Zelfs bij beperkte informatie moet je altijd zoeken naar passende interventies om een veilige werkomgeving te waarborgen.
Lees hier meer over in de volledige handreiking.
Lees verderStap 2 – Informeer de beschuldigde en overweeg maatregelen
Na het onderzoek en het in kaart brengen van de melding en de context, informeer je de beschuldigde. Ook beoordeel je of tijdelijke maatregelen nodig zijn.
Informeren van de beschuldigde
Op basis van de privacywetgeving (AVG) heeft de beschuldigde recht op informatie over de inhoud van de melding en wie de melder is. Het informeren van de beschuldigde moet binnen één maand na de melding gebeuren. Een uitzondering hierop is mogelijk als het informeren van de beschuldigde een risico vormt voor de melder, bijvoorbeeld bij dreigende wraakacties.
Je moet de beschuldigde in ieder geval informeren over het feit dat er een melding is gedaan, het proces dat de beslistafel zal volgen en de eventuele gevolgen voor de werkplek. Informeer de melder vooraf over het moment waarop de beschuldigde op de hoogte wordt gebracht, en ga hierover met de melder in gesprek.
Degene die de melding opvolgt, zoals een lid van de beslistafel, informeert de beschuldigde objectief en zonder oordeel . De persoon die dit doet moet daarom beschikken over de juiste kennis en vaardigheden. De melding kan namelijk een grote impact hebben op de beschuldigde en diens omgeving.
Tijdelijke maatregelen
In sommige gevallen zijn tijdelijke maatregelen nodig om verdere escalatie te voorkomen en de veiligheid van de betrokkenen te waarborgen. De beslistafel beoordeelt of de melder en de beschuldigde nog samen kunnen werken en neemt zo nodig actie.
Mogelijke tijdelijke maatregelen zijn:
- Vrijstelling van werk (non-actiefstelling) van de beschuldigde met behoud van loon.
- Overplaatsing van de beschuldigde naar een andere werkplek binnen de organisatie.
- Regelen van een alternatieve werkplek voor de melder in overleg met deze persoon.
Bij het nemen van tijdelijke maatregelen moet je zorgvuldig motiveren waarom deze worden genomen. Dat moet zowel richting de melder als de beschuldigde, maar ook voor eventuele latere juridische procedures. Ook dien je transparant te zijn over het verdere proces. In sommige cao’s zijn al afspraken vastgelegd over vrijstelling van werk en de maximale duur daarvan.
De communicatie over de maatregelen moet zorgvuldig gebeuren om de reputatieschade voor de beschuldigde te beperken. Je kunt in interne protocollen vastleggen hoe je omgaat met tijdelijke maatregelen. Dan is duidelijk dat een medewerker tijdelijk vrijgesteld kan worden zolang er nog geen definitief besluit is genomen over de melding.
Lees hier meer over in de volledige handreiking.
Lees verderStap 3 – Bepaal opties voor opvolging
Na een melding neemt de beslistafel een besluit over de opvolging. Er zijn verschillende typen opvolging die aan een melding kunnen worden gegeven.
- Interventies om normnaleving en werksituatie te herstellen
- Onderzoek om informatie in te winnen
- Maatregelen en sancties
Op de pagina van Fase 2 vind je meer informatie over deze type opvolgingen.
Combinatie van opvolgingen
Vaak worden verschillende opvolgingsopties gecombineerd, bijvoorbeeld:
- Eerst een correctief gesprek en daarna een onderzoek.
- Een onderzoek dat, afhankelijk van de uitkomsten, leidt tot sancties.
- Mediation en een teamgesprek om bredere cultuurveranderingen te stimuleren.
Het kiezen van de juiste opvolging blijft maatwerk, afhankelijk van de ernst van de melding en de bredere organisatiecultuur.
Lees hier meer over in de volledige handreiking.
Lees verderStap 4 – Kies een opvolging
In deze stap bepaalt de beslistafel welke opvolging het meest passend is. Dit is een complex proces dat maatwerk vereist. De opvolging van een melding moet aansluiten bij de situatie. De gekozen actie moet passen bij de ernst van het gedrag en bijdragen aan een veilige werkomgeving. Daarnaast moet de beslistafel de melder goed informeren over de consequenties van elke stap. Door zorgvuldig af te wegen en het proces transparant te houden, vergroot je de meldingsbereidheid en versterk je de sociale veiligheid op de werkvloer.
De handreiking bevat een wegingskader. Dat kader helpt je om factoren zorgvuldig af te wegen. Zoals de ernst en impact van de melding, de belangen van de melder en de beschuldigde, en de gevolgen voor de organisatie.
Wegingskader opvolging meldingen
Factoren die meespelen bij de keuze voor de opvolging van de melding:
- De duiding van het seksueel grensoverschrijdend gedrag. Wat wordt als grensoverschrijdend ervaren, wat zegt de gedragscode, en is er sprake van een wetsovertreding?
- Perspectieven en belangen. Wat zijn de behoeften van de melder? Wat zijn de verwachte reacties en risico’s voor de organisatie?
- Doel van de opvolging. Moet de normnaleving worden hersteld, informatie worden ingewonnen, en/of zijn maatregelen nodig?
Zorgvuldige besluitvorming en belangenafweging
Om de rechten van zowel de melder als de beschuldigde te respecteren, moet de afwikkeling van de melding zorgvuldig gebeuren. Onduidelijkheid of een te snelle beslissing kan het vertrouwen in de organisatie schaden.
Daarom is het belangrijk om:
- Een transparant proces te hanteren waarin je hoor en wederhoor toepast.
- Zowel melder als beschuldigde te begeleiden. Bijvoorbeeld met een vertrouwenspersoon of coach.
- Reputatie- en bedrijfseconomische belangen ondergeschikt te maken aan het creëren van een veilige werkomgeving.
Kiezen van de juiste opvolging
Het doel van de opvolging moet helder zijn. Dit kan een of meerdere van deze doelen zijn:
- Een herstel van de werksituatie. Bijvoorbeeld via gesprekken of mediation.
- Een onderzoek naar de feiten of de cultuur binnen de organisatie.
- Het voeren van sancties. Dat zijn arbeids- of tuchtrechtelijke maatregelen.
Om te voorkomen dat de organisatie te snel zware maatregelen neemt, is het verstandig om de opvolging te benaderen als een escalatieladder. Begin met lichte interventies, zoals gesprekken of bemiddeling. Schakel, als dat nodig blijkt, pas later over op zwaardere maatregelen. Denk hierbij aan een onderzoek of sancties.
Lees hier meer over in de volledige handreiking.
Lees verderStap 5 – Communiceer met betrokkenen
Het is tijdens het proces belangrijk dat je als organisatie goed met de betrokkenen blijft communiceren. Betrokkenen zijn bijvoorbeeld de melder, beschuldigde en eventuele betrokken collega’s. Zorg steeds voor een goede begeleiding van de melder en de beschuldigde, maar ook van de andere betrokkenen. Ook voor hen kan het proces namelijk ingrijpend zijn. Goede begeleiding helpt om onnodige schade te voorkomen en het vertrouwen in het proces te behouden.
Communicatie met de melder
Een belangrijk element tijdens het hele proces is de communicatie met de melder over bijvoorbeeld de besluiten en vervolgstappen. Goede communicatie voorkomt extra schade en vergroot het vertrouwen in de organisatie. Maak in het eerste gesprek duidelijke afspraken over de invloed die de melder heeft en wees transparant over wat juridisch en praktisch mogelijk is.
Communicatie met de beschuldigde
Ook voor de beschuldigde is het heel belangrijk dat er heldere communicatie is. Je hebt als organisatie de plicht om de beschuldigde op de hoogte te brengen van het proces en de verwerking van persoonsgegevens, tenzij er een zwaarwegend belang is om bepaalde informatie achter te houden. Als persoonsgerichte interventies of onderzoeken worden ingezet, moet je de beschuldigde op de hoogte brengen van de inhoud van de melding. Dit is nodig voor een eerlijke procesgang en het recht op verdediging.
Communicatie met anderen in de organisatie
Je moet de melder en de betrokkenen zo veel mogelijk beschermen en de interne communicatie beperken tot de direct betrokkenen. Dit in verband met hun privacy.
In sommige gevallen is het nodig om breder te communiceren, bijvoorbeeld als er via een lek informatie is verspreid. Je kunt breder communiceren over dit onderwerp op basis van een , een oproep aan medewerkers om niet te speculeren, of het delen van geanonimiseerde casussen om de bewustwording te vergroten.
Communicatie buiten de organisatie
Komt een melding in de openbaarheid zonder interne melding of opvolging? Dan moet je alsnog de voorgeschreven procedures volgen en communiceren over het proces, zonder inhoudelijke details te delen. Een externe deskundige kan je hierbij ondersteunen.
Lees hier meer over in de volledige handreiking.
Lees verderGebruik de Wegwijzer bij de opvolging van een melding
De Wegwijzer geeft inzicht in de stappen die je doorloopt bij de opvolging van een melding.